Openbaar Ministerie en Belastingdienst slaan handen ineen
Het Openbaar Ministerie(OM) en de Belastingdienst hebben de noodzakelijkheid ingezien om te komen tot een samenwerkingsverband. Procureur-generaal Roy Baidjnath Panday en de directeur der Belastingen, Ismaël Kalaykhan hebben op 15 maart 2021 een convenant getekend. Dit convenant beoogt samenwerking om fiscale fraude te elimineren. Het parket van de procureur-generaal en de fiscus zijn nu gerechtigd om informatie met elkaar uit te wisselen.
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft in de afgelopen jaren bij herhaling een aantal strafzaken onderzocht. Een deel daarvan heeft het OM kunnen vervolgen bij de kantonrechter. Bij een deel van deze strafzaken is namelijk gebleken dat er sprake is geweest van verrijking door verdachten, zonder dat het instituut voldoende in staat is geweest om het onrechtmatig verkregen vermogen genoegzaam zichtbaar te maken en het afromen daarvan middels strafrechtelijke bepalingen tot stand te brengen. Procureur-generaal Baidjnath Panday benadrukt dat er in de wereld mechanismen zijn ontwikkeld die erop toezien dat er naast strafrechtelijke interventies om daders zichtbaar te maken en aan te pakken er ook fiscale interventies mogelijk moeten zijn. Dit, wanneer justitie en de fiscus beiden het oogmerk hebben om te stuiten op het illegaal verkregen vermogen uit strafbare handelingen. De hoogste vervolgingsambtenaar stelt dat het ook de bedoeling is om het illegaal vermogen ten voordele van de staat af te pakken.
De directeur der Belastingen merkt op dat samenwerken van eminent belang is. “Wanneer je niet samenwerkt, bereik je het doel niet dat je wilt behalen. De financieel-economische wereld in Suriname moet veilig worden gemaakt. “Wij moeten gaan focussen op mensen, die zich niet houden aan wet en regelgeving. Binnen de wettelijke mogelijkheden moet crimineel vermogen afgepakt en teruggebracht worden in de boezem van de staat”, benadrukt directeur Kalaykhan. De Belastingdienst zal zo effectief mogelijk ingezet worden ten gunste van de Staat. De samenwerking tussen beide instituten kan gekenmerkt worden als historisch.