vrijdag, november 22, 2024
AlgemeenLokaal Nieuws

Reactie Ministerie van Financiën op verklaring commissie van obligatiehouders

Het Ministerie van Financiën neemt kennis van de verklaring die gisteren door de commissie van obligatiehouders van de uitstaande 2023 en 2026 obligaties (“Oppenheimer obligaties”) bekend is gemaakt en betreurt de niet-constructieve en confronterende houding die uit de verklaring naar voren komt.

Dit standpunt staat in schril contrast met de uitgebreide inspanningen die de regering de afgelopen maanden heeft geleverd om aan de eisen van de commissie te voldoen.

De regering heeft enorm veel informatie gedeeld met de commissie van obligatiehouders en haar adviseurs. Bovendien heeft de regering hen, in ongebruikelijk hoge mate, betrokken bij het herstructureringsproces. In feite heeft de regering, zoals uitdrukkelijk gevraagd door de obligatiehouders, steun gezocht en gekregen van het IMF voor het economische en financiële hervormingsprogramma van de regering.

Leden van de commissie zijn ronduit ongelukkig dat de financiële herstructurering die nodig is als onderdeel van het door het IMF gesteunde hervormingsprogramma, voor hen tot aanzienlijke verliezen zal leiden. Het herstel van prudente en houdbare overheidsfinanciën zal pijnlijke aanpassingen vergen van alle externe officiële en commerciële schuldeisers van de Republiek. Dit is de enige manier om de Republiek Suriname weer op de rails te krijgen. De regering van Suriname zet zich in om de nodige stappen te nemen om een betere en welvarende toekomst voor de Surinaamse bevolking te verzekeren.

De Republiek zet zich in om de obligatiehouders voor hun verliezen te compenseren uit de toekomstige inkomsten uit de exploitatie van de recente olie-ontdekkingen, en is van mening dat dit een additionele uiting is van de goede trouw van de Republiek Suriname in het onderhandelingsproces. Echter, meer dan dit kan de overheid niet geven aan obligatiehouders aangezien de bevolking van Suriname elke dag de impact voelt van de aanhoudende crisis.

Tenslotte is het ministerie verbaasd dat de kennisgeving ter activering van de beëindigingstrigger, op het eerste gezicht niet voldoet aan de technische vereisten van de contractuele documentatie, waardoor de doeltreffendheid van de kennisgeving in twijfel wordt getrokken. De commissie van obligatiehouders wordt gevraagd om opheldering over deze kwestie.