Regering voorstander van participatie vakbonden in raden
De regering is er voorstander van dat vakbonden participeren in raden van commissarissen en/of raden van besturen. Hierover zijn er al afspraken gemaakt met verschillende vakbonden. President Chandrikapersad Santokhi erkende op donderdag 8 oktober 2020 tijdens de regeringspersconferentie dat niet alle statuten van bedrijven in deze mogelijkheid voorzien. Het is zo dat raden van commissies of raden van besturen bij wet zijn vastgelegd, maar dat de positie van de vakbond in deze raden niet geregeld is. Waar dit het geval mocht zijn, heeft de regering beslist dat op de algemene vergadering van aandeelhouders besloten moet worden dat de vakbond een plaats krijgt binnen de RvC of dat de RvB dit beslist tot dat de statuten veranderd zijn.
De regering wil volgens president Santokhi op deze manier een zekere erkenning geven aan vakbondsrechten. Volgens het staatshoofd vormen werknemers een belangrijk onderdeel van een onderneming. Zij zouden daarom ook een plaats moeten hebben om samen met de regering het land uit de crisis te halen. Meer nog gaat het erom dat de regering alle parastatale bedrijven gezond wil maken en daarbij de arbeiders ook een belangrijke rol ziet vervullen door hun vertegenwoordiging in de raden.
De president ging ook in op de situatie met betrekking tot personen die door de vorige regering in dienst zijn genomen en in onzekerheid over hun positie verkeren. Hij heeft op basis van aan hem door de commissie Personele Aangelegenheden uitgebracht advies reeds aan alle ministers de opdracht gegeven om deze groepen te gaan rangschikken. Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft hiermee reeds een aanvang gemaakt. De eerste doelgroep betreft zij van wie blijkt dat alle stukken in orde zijn en dat alles conform de wettelijk regels en procedures is gegaan. Deze groep mag alvast in het systeem van de overheid. Daarna zal gekeken worden naar de personen van wie er stukken ontbreken of onjuistheden zijn. Volgens het staatshoofd zijn er mensen die niet eens weten dat ze ambtenaren zijn of die “via via” te horen krijgen. “Maar het heeft onze aandacht”, benadrukt hij.