Staatshoofden zien uitdagingen en voordelen voor Suriname en Guyana
Als het op samenwerken voor het ontwikkelen van hun olie- en gasindustrie aankomt dan ziet zowel president Chandrikapersad Santokhi als zijn Guyanese ambtgenoot Irfaan Ali uitdagingen én voordelen voor de twee buurlanden. De uitdagingen zijn onder meer dat de politieke wil er moet zijn, beide landen moeten elkaar vinden om samen te werken, industrieën opzetten en de concurrentie met andere landen moet aangegaan. Het voornaamste voordeel is dat de investeringen uiteindelijk beide economieën en hun bevolking ten goede zal komen.
President Irfaan Ali, die in het kader van 45 jaar Staatkundige Onafhankelijkheid op bezoek is in Suriname, heeft op dinsdag 23 november 2020 samen met zijn gastheer, president Santokhi, een bezoek gebracht aan de raffinaderij van de NV Staatsolie Maatschappij Suriname. Het Guyanese staatshoofd toonde zich onder de indruk van de zuiveringsemplacement. “Het is een indrukwekkende raffinaderij. Maar meer nog ben ik onder de indruk van de local content. De meeste werknemers en technici zijn Surinamers, dat is indrukwekkend,” aldus president Irfaan Ali. Hij merkte op dat een investering gebaseerd op menselijke hulpbronnen als onderdeel van de local content altijd aangenaam is. Het staatshoofd meent ook dat vergeleken met de standaard de operationele kosten zeer laag zijn. Verder ziet hij een efficiënt systeem met indrukwekkende eigenschappen.
President Irfaan Ali ziet een toekomstige samenwerking tussen beide landen wanneer het aankomt op de ontwikkeling van hun gas- en oliesector wel zitten. De landen zullen elkaar moeten vinden op strategische punten. De discussies op dit stuk zijn reeds gestart, maar volgens het Guyanese staatshoofd zal zowel Suriname als Guyana een hoofdrol vervullen in de samenwerking op het gebied en olie en gas. Hij benadrukt dat er sprake is van een wederzijdse samenwerking. Het is volgens hem beter samen op te trekken dan alleen. “Door samen op te trekken zijn we sterker en efficiënter in wat we doen”.
Volgens president Santokhi moeten zaken vanuit twee kanten bekeken worden: Suriname heeft met de raffinaderij een vooruitgeschoven positie, terwijl Guyana die heeft met haar offshore olieproductie. Hij wijst erop dat beide landen een grote voorraad aan olie en gas hebben. Als twee kleine naties kunnen ze daarin gezamenlijk veel bereiken. Het is echter zaak dat beide landen slim denken en strategieën ontwikkelen hoe voordeel te halen uit de investeringen. Deze zullen de inkomsten van elk der twee landen moeten verhogen. Als er sprake is van een benadering op het niveau van de samenleving, regering en private sector, dan ziet het Surinaamse staatshoofd een veelbelovende toekomst weggelegd voor beide landen. Hij denk voor wat gas betreft aan een systeem waarbij deze hulpbron naar zowel Suriname als Guyana gebracht en ook geëxporteerd kan worden. “Er zijn uitdagingen en voorstellen en als twee regeringsleiders bediscussiëren we deze in een high level dialogue platform,” zegt de president.
Zowel president Irfaan Ali als de algemeen directeur van Staatsolie, Rudolf Elias, zegt dat er voordelen zijn aan het samenwerken van de Guyanese olie-industrie met de Surinaamse maatschappij, die reeds heel wat ervaring heeft. Directeur Elias ziet vooral samenwerking op technisch gebied, maar zegt dat de politieke wil er moet zijn. President Irfaan Ali kan zich hierin vinden. Hij geeft aan dat in het prille begin van de sector het vooral van belang is te weten waar de landen naar toe willen, wat de obstakels zijn en hoe wij zillen dat de sector zich ontwikkelt. Verder moet worden nagegaan welke overeenkomsten Suriname en Guyana het voordeel boven de concurrentie zullen geven en hoe er een systeem hiervoor opgebouwd kan worden. Ook wijst het Guyanese staatshoofd op het nodige ondersteunende beleid en het belang van samenwerken en samendoen.